Het “expressionisme” van Hans Giesen is beschouwender, afstandelijker van aard dan wat men in de 20e eeuw gewoonlijk onder deze term verstaat. Het gaat hem om een basisgevoel waaraan op verschillende manieren uitdrukking kan worden gegeven. Niet voor niets wordt hij zeer geboeid door het theater van Pina Bausch waar eveneens sprake is van een basisidee waarvan de uitwerking steeds kan verschillen.

Hoewel er op de schilderijen van Hans Giesen nauwelijks een landschap voorkomt, is de natuur voor hem van het grootste belang. Vooral het woeste Griekse landschap.
Sedert 1966 vertoeft Giesen jaarlijks enige maanden in Griekenland. Hier voelt hij zich op zijn primitieve zwerftochten door deze onherbergzame natuur terug geworpen op de meest elementaire dingen van het menselijk bestaan.
Het is deze ervaring, dit contact met basale gevoelens, dat hij op poëtische wijze wil weergeven. De poëzie behoort bij Giesen tot de essentie van zijn werk; het is een conditio sine qua non.